Mysterie Fanny

Het mysterie Fanny

Iedereen die de petanqueballen ter hand neemt zal vroeg of laat geconfronteerd worden met een situatie waarbij de tegenstanders of omstanders op z’n minst breed glimlachend reageren. Hilariteit alom! Iemand verliest met 0-13. “Dat wordt Fanny kussen” wordt er geroepen en ben je pas nieuw in de jeu-de-boulessport dan vraag je je in alle onschuld af wat dat betekent. Alle pretoogjes om je heen verraden dat de voorzichtigheid waarmee je de vraag stelt volkomen op z’n plaats is en je de geinoogjes binnen de vereniging weer eens de mogelijkheid geeft een smeuïg verhaal ter sprake te brengen. Wat schetst je verbazing wanneer één van de spelers naar de plaquette in het clubhuis loopt waarop een wulpse dame is afgebeeld die twee gave bolle billen toont. De plaquette wordt de verliezer voorgehouden en deze zal zich dan verplicht zien, omringd door de overwinnaars, een kus te geven op beide fraaie rondingen. Meestal wordt daarna inderdaad een glaasje gedronken omdat de gehele ambiance daar nu eenmaal om vraagt en er wordt heel wat afgelachen. Wanneer het een goede speler betreft die het ongeluk heeft Fanny tegen te komen, dan halen de wat mindere spelers weer eens opgelucht adem. Hun zelfvertrouwen is weer wat opgekrikt. Al ben je nog zo goed, de bal blijft rond. Een schitterende folkloristische traditie en een wonderlijk verhaal wat nog steeds voortleeft.

Herkomst

We weten nu dat als we een partij met 0-13 verliezen dit het allerergste is wat ons kan overkomen.
Maar waar komt die “Fanny” toch vandaan?
Van Jean Gourmond weten we dat tegen het eind van de 19e eeuw Fanny Dubriand bij één van de eerste verenigingen (te weten Jouve) in de wijk Croix Rousse in Lyon de gewoonte had haar achterste te laten zien, om zo de spelers, die met 0-13 hadden verloren te vernederen.
Waren de verliezers gedwongen haar billen te kussen? We weten het niet. In ieder geval gebruikt men sindsdien de uitdrukking “Embrasser Fanny” (Fanny kussen of omhelzen).
Maar als we Giacomoni mogen geloven zat het toch anders. Volgens hem was Fanny aan de vooravond van de Eerste Wereldoorlog serveerster in een café in Grand Lemps in het noorden van Frankrijk. Zij liet zich omhelzen door verliezers die geen enkel punt tijdens een spel behaalden. Deze omhelzing was een troost, een schadevergoeding. Tot op de dag dat de burgemeester van de regio ook bij haar kwam om te worden getroost. Had Fanny iets tegen hem? Het is in ieder geval zo dat ze boven op een stoel klom, haar rokken omhoog deed en wat hield ze hem voor? Haar andere wangen, waarop meneer de burgermeester trouwens zonder blikken of blozen twee dikke klapzoenen gaf. Dat was het begin van een lange traditie.
Sindsdien, omdat de spelers niet altijd een lieve Fanny bij de hand, of liever aan de lippen hebben, bezitten veel verenigingen een namaak-Fanny die ze op een ereplaatsje hebben staan en waar de winnaars hun slachtoffers mee naartoe nemen en verplichten met een kniebuiging een kus te geven op de billen van Fanny.
(Geciteerd uit: “Jeu de Boules” van Henk Reesink) Gaade Uitgevers, ISBN 90-6017-683-9